Tina Weymouth
Alweer geen neukjaar, flitste als een pijl door zijn hart. Nooit vergeet
ik het leed van Danny Boy. In zijn
handen hield hij de eerste van
Talking Heads. Een knalrood vierkant met haast helemaal bovenaan in grasgroene
italics: Talking Heads : 77.
Danny was op de valreep nog in staat geweest het album te bemachtigen, het stond in de eindejaarslijstjes van Humo, een aanrader van Marc Moulin. En die kon het weten. Als er één plaats was waar wij nog een beetje autoriteit herkenden dan was het in rock’n’roll. Het puberhart had slechts één wet te gehoorzamen: de plicht volstrekt modern te zijn.
In alles vroegrijp, snikte Danny Boy, in essentie een laatbloeiery. I am alone forever, neuriede de radio , Radio Spotvogel. Ik scheurde de foto van de muur, de foto die Danny Boy eerder uit Humo gescheurd had. Reproductie is een mensenrecht, en de Weltschmerz van pubers hartverscheurend. Je boog veelbelovend voorover. Je blonde haren en je hoge jukbeenderen. Wat moest een slagerszoon nu meer hebben?
Onlangs teruggevonden op zolder, heb ik de foto ingescand. En nu, Tina, for there is no alternative, ligt de avond hier voor altijd te besterven in het blauw dat wegdeemstert in een hoekje van een polaroid. Echos van We’re on a road to nowhere, en wij out of the blue onderweg van één dorp naar een ander. Staalblauwe hemel met wolkendekken zoals we ze tot dan alleen in oude westerns hadden gezien. En dan zijn we er. In dat dorp in de Spaanse Algarve. Sahara is de naam, dorp de naam voor 5-6 huizen. Één daarvan hagelnieuw. Grote witgekalkte ramen. De anderen waren ons voor geweest. In de kalk hadden fijne vingers letters uitgespaard : MOTORHEAD.
Didi de Paris