Stephen Hawking

Hoe kun je zo de ultieme scheiding tussen lichaam en geest worden? Geboren worden met een zware aandoening die je vanaf je twintiger jaren tot een fysiek wrak herleidt, en die je in principe een vroege dood injaagt. En tegelijk dichter dan wie ooit komen bij het bevattelijk beschrijven van wie of wat God zou kunnen zijn, God als een wet in de natuurkunde, en hoe de Schepping eruit zou hebben gezien zonder de fictie van het Bijbelverhaal? Hoe dichter je bij God kwam, hoe groter de kans dat je stierf.
Door je fysieke wegkwijnen had je natuurlijk alle tijd voor denkwerk. Alles wordt voor je gedaan, behalve denken. Denken in de wetenschappelijke betekenis dan, want in je laatste boek verklaar je de filosofie officieel dood, omdat filosofen niet meer in staat zijn de wetenschappelijke ontwikkelingen bij te benen. Het is duidelijk: het zijn wiskundig geïnspireerde denkers die dicht bij God zullen komen, niet de bedenkers en analisten van mensenverhalen.
Toch blijf ik na een analyse van je leven achter met de onhebbelijke gedachte dat ook jij het niet weet, dat je niet weet waar we zijn, tenzij op een onbenullige planeet in de rand van de Melkweg, dat jij ook niet weet waar we van gemaakt zijn, tenzij van elementaire deeltjes die er ooit misschien niet waren, maar misschien ook wel, misschien waren ze er altijd, als materie en energie inderdaad onverdroten in elkaar overgaan.
Ondertussen heb je ons wel bezig gehouden, vermaakt zelfs, gemotiveerd tot nadenken over de Grote Wetenschap. En ik kan me niet van de indruk ontdoen dat zelfs jij aardser bent dan je hersenspinsels doen vermoeden, gezien je antwoord op de laatste vraag van het laatste interview dat ik van je las, de vraag waaraan je zo de godganse dag in je hypergesofisticeerde rolstoel zat te denken. ‘Aan de vrouwen,’ antwoordde je, ‘ze zijn een groot mysterie’. Daar heb je een punt dat velen meteen zullen vatten.

Dirk Draulans