Richard Feynman


A : Hallo

 

B : Ja, Hallo

 

A : Wie bent u?

 

B : Wat een zinledige vraag

 

A : Ik bedoel, hoe heet u? ... Wat is uw naam?

 

B : Feynman, Richard Feynman.

 

A : Aha, mijnheer Feynman. Mag ik Richard zeggen?

 

B : Dat deed u net en er gebeurde niets. Vooralsnog.

 

A : Richard, jij en ik zijn een cluster moleculen.

 

B : Dat is een werkbaar model.

 

A : Zit Richard in elk molecuul van de Feynmancluster?

 

B : Als ik zwem. In de zee. Dan is het water in mijn cellen,

achter mijn huid, identiek aan het water op mijn huid.

Toch is het ene water Richard Feynman en het andere zee.

Huid is een afspraak.

 

A : Als Richard verliefd is, is het water in zijn cellen dan ook verliefd ?

 

B : Verliefdheid is een verandering in de chemische huishouding van

onze hersenen. Een hersencel is niet verliefd. Of wel. Dan is

mijn pinknagel ook verliefd. Ik weet het niet. Het is goed om iets niet te weten.

 

A : Waarom?

 

B : Dat weet ik niet.

 

A : Wat is de functie van een liedje?

 

B : Wat is een functie?

 

A : De werking van iets.

 

B : Ja, dat is de functie van een liedje.

De functie zelf. Een metafunctie, als het ware.

 

C : Richard, wat ben je aan het doen?

 

B : ik heb een gesprek met mijn bongo's






Erik de Jong