Morrissey


Morrissey is een zeur, Morrissey is een held, Morrissey is vooral – voor zover dat nog nodig was – een beetje ontmand sinds de split met Johnny Marr. De opvallende, krawietelende gitaarriffs van Marr maakten Morrisseys moeë melancholie meeslepend. Het zal u niet verbazen als ik zeg dat ik met vorige zin een gooi doe naar de overwinning in de wedstrijd Meest Overbodige Alliteratie.

Een bigmouth die geen vlees eet en daar uitentreuren kond van doet. Sterker nog, die zijn fans bijna verplicht om zijn voorbeeld te volgen, want op concerten mogen geen hotdogs of hamburgers worden verkocht. Ook niet als het een festivalconcert is. Het publiek moet zich maar aanpassen.

Ook een internationale playboy die de herenliefde voorop stelt, maar dan wel met het celibaat als hoogste goed. Wat zou er gebeuren indien Morrissey het publiek niet enkel dieetverplichtingen zou opleggen, maar ook een seksuele voorkeur? Dat hij ‘een omgekeerde Sizzla’ zou doen en oproepen tot het in mekaar timmeren van hetero’s. Stel u voor. ‘Wegens de aanwezigheid op de affiche van Morrissey, zullen er dit jaar enkel Werchtertickets aan celibataire holebi’s worden verkocht’.

Waar de modale popster over grillen beschikt die zich voornamelijk in de bacchanale en hedonistische sfeer afspelen, werkt Morrissey op een andere manier op de zenuwen. Hij klinkt en kijft en tut-tut een beetje zoals uw oudste tante toen ze u tijdens uw puberteit betrapte op het kijken naar porno. Vermoed ik, want ik ben als puber nooit door mijn tante betrapt op het kijken naar porno. 

Maar we moeten mild blijven. Iedereen die al een keer naar Morrisseys geboortestad Manchester is gereisd weet: het is een shithole zonder weerga. Het Britse stadsequivalent van het gevreesde Frans gemak. Ik werd er ooit door een argwanende douanier in de reet gekeken.

Ik wed dat u nu wenste dat ik daarnet het woord shithole niet had gebruikt. Te laat.



Patrick De Witte