Lee Scratch Perry

DE BRON VAN RUDDOCK: HAIL THE FAILURE!

 

“Sorry mama, ik heb me vergist.” (Osbourne Ruddock – 1968)

“Het is niets jongen. Goed gedaan.” (Mama Ruddock – 1968)

 

Zou het zo gegaan zijn? Zoals Stefan Betke – a.k.a. de Duitse dubmeister Pole – in ’96 per ongeluk zijn Waldorf 4-Pole filter uit zijn handen liet vallen? Hij hield er niet alleen zijn artiestennaam aan over, maar tevens zijn unieke dub sound. Het ding was half in onbruik geraakt, maar het lichtjes krakende geluid dat de filter na de val voortbracht, zorgde voor die unieke, onnavolgbare sound van Pole. Zijn ‘vergissing’ leverde hem een aantal klassiekers op: ‘1’ (‘de blauwe’), ‘2’ (‘de rode’) en ‘3’ (‘de gele’). U dacht toch niet dat The Beatles met hun ‘dubbele witte’ het alleenrecht op ‘kleurvolle’ albums hadden?

 

Deze hemelse, subsonische hedendaagse dub diamanten mogen overigens zo in het rijtje van klassevolle producties als die van Burial, Rhythm & Sound, Kode9, Andy Stott, King Midas Sound en Raime. Net als de meer bekende creaties van Massive Attack, Gonjasufi en Portishead die zich aan diezelfde Bron Van Ruddock laven. En dan te weten dat deze rijke bron geschapen werd door een toevallige vergissing. Hail the failure!

 

Rewind! ... Osbourne Ruddock werd geboren in Kingston, Jamaica in ’41. Hij sleet zijn jeugd – net zoals Grandmaster Flash dat in de jaren ’70 in de Bronx deed – met het stelen van elektronische onderdelen uit kapotte wagens. Met die hoop ‘rommel’ startte hij een elektronica repair shop en bouwde hij zijn eigen reggae sound system. Rond ’68 werkte Ruddock als disc cutter in Treasure Isle, de legendarische studio van de Jamaicaanse producer Duke Reid. Op een avond maakte Tubby – de nickname die men Ruddock gaf tijdens zijn jeugd – er de vergissing van zijn leven, een schuiver die hem ‘wereldfaam’ zou opleveren, helaas enkel bij de kenners (lees: incrowd). Een beetje zoals men nooit de uitvinding van de fietsdynamo linkt aan de Belg Zénobe Gramme. Of zoals men nooit het rubberen condoom (jawel, ooit werden ze van schapendarm gemaakt) linkt met Charles Goodyear. Maar waarom zou je daar in godsnaam in het heetst van de strijd aan denken? Tenzij u er een zaak van maakt natuurlijk: “In de naam van dick & Charles penetreer ik u”.

 

Maar we wijken af … die bewuste avond werkte Tubby samen met producer Bunny Lee aan een master tape van een rocksteady song van Slim Smith. Hij vergat echter één ding: het kanaal met de vocal track open te schuiven. Zijn eerste reactie was om de tape te stoppen en opnieuw te beginnen, maar Bunny Lee moedigde hem aan om de tape te laten lopen en de vocals in en uit te faden. Het weekend daarop speelde Bunny Lee die uitgebeende rhythm track op zijn sound system. Resultaat: het publiek zong de ontbrekende lyrics overenthousiast mee. The Ladies went Gaga. Dub was geboren. Per vergissing, ok, maar die vergissing wijzigde wél radicaal de dansmuziek, voorgoed.

 

Tijd voor Tubby om - men vindt niet elk jaar het muzikale wiel uit – zijn faam te claimen en King voor zijn naam te zetten. King Tubby was geboren. Een té hoge eigendunk? Hey, King Oliver, Count Basie en Duke Ellington deden dat toch ook in die andere ultieme kunstvorm genaamd jazz? En was hij bovendien geen schatje? Op ietwat wazige foto’s uit de jaren ’70, steevast genomen in de studio achter zijn mixing desk, is hij vaak te zien met een kroon op het hoofd. Een kroon, zo bleek later, die hij stomweg bietste bij de lokale Burger King.

 

Tubby’s taal was nieuw en hij begon ze verbeten als een tolk toe te passen op zowat alle master tapes die door zijn handen gingen. De muzikale ‘ruimte’ die vrij kwam, werd opgevuld door de drum en bas – het kloppende hart van reggae - nog meer op de voorgrond te posten en het echogehalte de hoogte in te duwen. Handig bovendien, want deze dub tracks (‘versions’, die nadien standaard op de B-kant van 7 inches belanden) waren ideaal voor sound systems om over te toasten.

 

One Step Forward (allemaal samen: “One Step Forward, Two Steps Backward, Down Inna Babylon”)! Enter Lee Perry. Welkom in het jaar ’73. Op amper 300 exemplaren verscheen één van de allereerste full length dub albums ooit: ‘14 Dub Blackboard Jungle’, beter bekend als ‘Blackboard Jungle Dub’, een album van The Upsetters, zeg maar: het huisorkest van Lee Perry. Zoals The Dap-Kings dat anno ’12 zijn voor Daptone Records en Booker T. & The M.G.’s dat destijds waren voor Stax.

 

Alleen al die legendarische intro: “Calling the meek and the humble … welcome to blackboard jungle. So don’t you fumble, just be humble.” De echo kamer draaide op volle toeren. Lee Perry zijn befaamde Black Ark studio – die de meest innovatieve periode in reggae inluidde – was nog in aanbouw. En ach ja, een Chinese Jamaicaan (ze bestaan, echt!) was hem lichtjes voor: Clive Chin bracht met ‘Java Java Java Java’ het eerste dub album uit. Officieel, maar ter discussie want Jamaicanen gaan nu eenmaal onzorgvuldig met hun erfgoed om. En ‘Aquaris Dub’ van Herman Chin Loy zat ook in die onbedoelde trilogie van first dub albums ever.

 

Blackboard Jungle Dub’ bracht wél Lee Perry en King Tubby samen en was meteen hét kroonjuweel van de samenwerking tussen beide genieën. De Upsetter hierover: “He (Tubby) was brilliant. I thought he was my student, maybe he thought I was his student, but it makes no matter. I’m not jealous.”

 

Ik wel. Op King Tubby’s sonische innovatie. En op Lee Perry’s (onbegrepen) genialiteit. Ja, Lee ‘Scratch’ Perry: een mens zou er lyrisch van worden. Jammer dat ik nooit mijn liefde voor hem in een song zal kunnen vatten. Iemand die dit ter harte wil nemen? U krijgt mijn zegen.

 

Muzikale inspiratie voor dit stuk werd op endless repeat gehaald uit:

 

·       Upsetters – Blackboard Jungle Dub (Auralux – ’10 – origineel uit ‘73)

·       Lee Scratch Perry – Arkology (3 CD – Island – ‘97)

·       Glen Brown And King Tubby – Termination Dub (1973-79) (Blood and Fire – ‘96)

·       If Deejay Was Your Trade: The Dreads At King Tubby’s 1974-1977 (Blood and Fire – ‘94)

·       King Tubby & Soul Syndicate – Freedom Sounds In Dub (Blood and Fire – ‘96)

 


 



Kurt Overbergh