Kate Bush
Het ging niet. Het wou maar niet lukken. Ze sloeg met de volle hand op de toetsen. De lage si en do dreunden. Het was altijd vanzelf gegaan, waarom dan nu niet meer? Er flitste een herinnering door haar hoofd. Ze was te gast in Ask Aspel waar ze Kashka from Baghdad zong. Ze herinnerde zich die dag nog heel goed. Paddy had die ochtend zijn hand gekwetst bij het zagen van een bovenblad. Had hij die gitaar eigenlijk ooit afgewerkt? Haar hand deed nog steeds pijn van de slag. Ze was destijds al een jaar van school, maar Aspel bracht tijdens het interview nog maar eens haar schoolresultaten ter sprake. Haast allemaal tienen. Dat was natuurlijk wat hij wou horen. In de voormiddag, nadat ze Paddy’s hand had verzorgd, had ze twee songs geschreven. Zo vlot ging het toen. En nu… ach…
Ze ging thee zetten. Even iets anders doen, dat hielp soms. Wat was het een tweestrijd geweest. Haar vader had gehoopt dat ze net als hij arts zou worden. Ja, verstand genoeg, dat wel. Psychiatrie zag ze wel zitten. Toch had papa’s kunstenaarsziel weinig weerstand geboden toen ze na lang wikken en wegen voor de muziek koos. Wat had ze getwijfeld. Zeker nadat die belachelijke cassettes door alle platenfirma’s waren geweigerd. Twee cassettes van 60 minuten, meer dan vijftig liedjes. Niemand is in staat om vijftig liedjes te beoordelen, zeker niet iemand van een platenfirma.
Het was David geweest die alle twijfels wegnam. Hij had haar overtuigd. Dark Side was nog niet helemaal voltooid toen hij naar haar was komen luisteren. Hij had die cassettes per toeval in handen gekregen. Die goeie, ouwe David. Zonder hem was ze nu misschien wel hoofd van een psychiatrische kliniek geweest. Het water kookte. Sikkim Temi. Ze vreesde dat ze nooit genoeg materiaal zou hebben voor het nieuwe album. De releasedatum lag al vast, terwijl ze nog niet eens had beslist of ze met een producer wou werken of niet. Ach, die platenfirmajongens. Moest dat allemaal wel zonodig, een elfde album?
Ze ging terug aan de piano zitten. Heerlijk, die Himalayathee. Misschien moest ze eens iets proberen met veel dubbelverminderde septiemakkoorden? Of iets met onvoorspelbare arpeggio’s? Het was elf uur. Ze hoorde de postbode komen aanrijden. ‘Een pakje voor u, mevrouw en nog enkele brieven.’ Ze had boeken besteld. Verder een kaartje van haar tante Helen, enkele rekeningen en een brief van haar advocaat. Dat was voor straks. Maar wat was deze geel en roze enveloppe? Er kleefden 15 postzegels op, Belgische. Fanmail, ongetwijfeld. Meestal werd die naar het kantoor gestuurd, haar thuisadres was strikt geheim. Zeer uitzonderlijk slaagde een enkele fan erin een brief naar hier te sturen. Geen afzender op de omslag. Idioot. De brief geurde naar kaneel. Een artistiek handschrift, vond ze. Fanmail. Ze nam de gouden briefopener die ze van David had gekregen.
I wrote my letter today
Got the address from your fanclub
Some place in the UK I’d never heard of
My English is not perfect
But I think you’ll understand
Well I put fifteen stamps on it
And enclosed an envelope for you to answer
I took some steps today
Rode my bike to the post-office
Stood in line well I was nervous
I said ‘airmail’ and the man just laughed
My English is not perfect
But I think you’ll understand my intentions
They say you’ve got a man
Well I don’t want to know
No I don’t want to know about him
They say he plays guitar
Well I don’t want to hear
No I don’t want to hear him play
Ze ging terug aan de vleugel zitten en improviseerde. De muziek stroomde langs haar vingers. Als tekst verzon ze een antwoord aan die maffe Belgische schrijver die het gitaarspel van Danny, haar lieve man, niet wou horen.
Jo Bogaert