Oh Terry Gilliam
American boy surrounded by lads
Oh Gilliam
American boy surrounded by lads oh Gilliam
American boy surrounded by lads oh Gilliam
Terry Gilliam
GEKORTWIEKT, VOOR TERRY
When logic and proportion
Have fallen sloppy dead
And the White Knight is talking backwards
And the Red Queen's "off with her head!"
Remember what the doormouse said;
"Feed YOUR HEAD...
Feed your head" (uit ‘White Rabbit’, Jefferson Airplane)
Alonso’s voet was gebroken. In zijn wang zat een flinke jaap. Zijn polsen waren verzwikt, zijn benen gekneusd, zijn onderbuik stuwde een weeë, misselijkmakende druk naar zijn maag en Alonso braakte, een keer of drie. Gal vermengde zich met het bloed op het grintpad aan de molen. Alonso probeerde zijn hoofd op te heffen. Zijn ruggenwervel voelde aan alsof een willekeurige Menapiër er met een baseballbat op had staan timmeren. Stond zijn schedel nog op zijn hals? Hij tastte met zijn knokige vingers aan zijn slapen, wreef over zijn kruin, zijn duimen duwden op het gebons achter zijn oren.
“It's been confusion from the word go!”, mompelde hij. Zijn tanden stonden los in zijn mond. In de verte lieten eksters hun spottende lachjes ratelen. Hier zijn veel vogels, dacht Alonso. Best mogelijk, want de helderblauwe lucht trekt die beesten aan en aan de rand van de grasweide waar Sancho stond te wachten, begon het bos. “Tèktèktèktèktèk”. De rotvogels namen hem behoorlijk op de korrel.
Alonso plantte zijn ellebogen in de smerigheid onder zijn gehavende lichaam – bloed, wit slijm, snot, onkruid, dor gras, grint – en richtte zijn hoofd op. De monsterachtig lange molenwiek hing stil aan zijn achterwerk, als een gigantische bezem die hem probeerde weg te vegen. Hij stond op, wankelde naar achter en keek omhoog.
“This is supposed to be a happy occasion”, sprak hij. “Let's not bicker and argue over who killed who.” Een briesje sneed door de rimpels van zijn voorhoofd. De wieken verroerden zich niet. In de verte weergalmde een machinegeweer, althans dat dacht Alonso. “Tèktèktèktèk”.
Terwijl hij terug naar Sancho strompelde over de grasweide, probeerde hij de aanval van een uurtje geleden te reconstrueren. Ze hadden zich achter een struik verscholen en Alonso had met een mix van afschuw en ontzag de vijand in de gaten gehouden.
“There’s a… uh… big machine in the sky, some kind of, I dunno, electric snake, coming straight at us”, had hij gefluisterd. Sancho - nooit te beroerd om zijn beperkte intellect in de spotlights te schuiven – was er van overtuigd geweest dat het een windmolen was. WindmolenS, meervoud! Drie om precies te zijn.
Alonso had hem een mep tegen het voorhoofd gegeven. Hij had geknikt naar de voorste molen en zijn wenkbrauw opgetrokken zodat Sancho zag dat het hem menens was. “Shoot it”, had zijn kleine kompaan teruggefluisterd, nu plots wél overtuigd van het nakende onheil. “Not yet, I want to study its habits”, klonk het uit Alonso’s mond die sinds het begin van hun reis alsmaar vaker verbeten trekjes etaleerde.
Toen een forse wind de molenwieken in beweging had gezet, was Alonso op zijn paard gesprongen om, de lans vooruit, ten strijde te trekken, onderwijl schuimbekkend raaskallend “Why, why, why! Because it's all logic and reason now. Science, progress, laws of hydraulics, laws of social dynamics, laws of this, that, and the other. No place for three-legged cyclops in the South Seas. No place for cucumber trees and oceans of wine. No place for me.”
Nu hij weer oog in oog met Sancho stond, peuterend aan de zweren van zijn gebarsten bovenlip, snokte een bitter besef van nederlaag aan de teugels van zijn hart. Sancho zag het. Hij greep zijn knapzak, morrelde aan het veiligheidsslotje, wurmde zijn worstenvingers in één van de binnenzakjes. “As your attorney, I advise you to take a hit out of the little brown bottle in my shaving kit.”, zei Sancho. “You won't need much, just a tiny taste.”
Sancho schudde zijn knapzak uit in het gras. Twee kokosnoothelften, een plastic zakje psilocybin semilanceata en een bruin flesje vielen voor Alonso’s voeten.
“You know, I mean, women are great.”, siste Alonso tussen zijn tanden. Sancho zag een flikkering in de ogen van zijn meester. “They make homes and they kill the livestock so the knights can go and get Grails. Slaughter villages with a clear head. Where would King Arthur be without Guinevere?”
Hij dacht aan de laatste keer dat hij zijn Dulcinea op schoot had genomen, zijn snel verouderende vingers grijpklaar, zijn botte tanden in haar satijnen halsje, zijn arm voor haar veel te platte buik, zijn heupen voorzichtig naar boven stuwend, genietend van de paniekerige snikjes die uit haar opborrelden.
Hoe hij haar had losgelaten, in een zucht, met een droge schoot en een uitgewrongen ziel, verbijsterd dat zijn hoofse principes als een wurgslang om zijn strot hingen. “Tèktèktèktèktèk”.
Alonso nam een slok.
De molenwieken waren weer beginnen draaien.
“Just me and my little knife! Snip snip - slice slice... can you believe it?” Krijsend, kirrend, joelend schoot Alonso de lucht in. Aan de voet van de molen lagen zijn gebroken lans en een dood paard. Alonso plantte zijn mes in het hout van de wiek. Zijn tanden klapperden. Hij voelde zijn gebroken voet niet langer.
Ver weg, als in een koortsdroom, hoorde hij Sancho bang loeien.
Een uitgestoken arm naar de wolken. Gulzig happen naar de wind. De tranen in de ogen. “Feed…your…head”. Het zoete aroma van de nederlaag.
De berusting.
Sasha Van der Speeten